Slim spreiden is niet nutteloos

Robbert Manders

Augustus 2023

In de Beurstalk podcast van 4 augustus werd risicomanagement van beleggingsportfolio’s besproken. Terecht concludeerde André Brouwers dat, wanneer markten hard en snel dalen, spreiding weinig uitmaakt. Echter zijn zulke beurscrashes geen jaarlijks fenomeen. Daarbij is slimme spreiding ook in ‘normale’ markten belangrijk.

Opties werden genoemd als middel om portefeuilles te beschermen. Deze kunnen natuurlijk wel bescherming bieden, maar kosten ook geld. Wie consequent alle risico’s op een index met (put)opties afdekt, verdient uiteindelijk ongeveer de risicovrije rente. Momenteel kost een jaar lang 100% bescherming op de S&P 500 met een putoptie 4,9% van de onderliggende koers. De S&P moet dus 5% renderen om de kosten van die putoptie goed te maken. Bedenk daarbij dat een 1-jarige Amerikaanse staatsobligatie maar liefst 5,3% rente geeft en dan moet de S&P 500 (afgedekt met een put) al 10% stijgen om aantrekkelijker te zijn dan het alternatief van een staatsobligatie.

Dankzij deze dynamiek zijn er weinig (professionele) beleggers die risico’s regelmatig afdekken met putopties. Wanneer zij dat wel doen, heeft dat vaak een speculatief karakter.

Maar in tegenstelling tot wat Brouwers suggereerde, heeft spreiding over meerdere assets wel degelijk zin. Uiteraard is – binnen het aandelenuniversum – een wereldindexfonds al aardig gespreid. In de wereldindex is natuurlijk wel een overweging naar large caps, en ook de VS zit groot in deze index, maar grosso modo zit het qua spreiding wel goed. De grootste risico’s liggen op de loer voor aandelenbeleggers die afwijken van die allocatie.

Verschillende fondsmanagers hebben dat in het verleden ervaren. Bijvoorbeeld Cathie Wood’s ARK Innovation ETF lijkt met 30 aandelen in portefeuille goed gespreid. Toch staat het fonds nog 60% onder water sinds eind 2020. Dat komt omdat die paar dozijn aandelen in het fonds een aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben: ze zijn relatief duur, groeien hard, en zijn (nog) niet bijster winstgevend. Die aandelen, waaronder Roku, Coinbase en Zoom, zouden losjes gekwalificeerd kunnen worden als low quality growth. En dat is een homogene groep aandelen die op korte termijn dan ook vaak als groep beweegt op de populariteit van die categorie aandelen onder beleggers.

Dit is zeker geen pleidooi voor breed indexbeleggen – of de 60/40 aandelen/obligatie portefeuille, maar het is wel goed om te beseffen wat u als niet-wereldindexbelegger in portefeuille heeft. Zo hebben bedrijven in sommige sectoren (zoals vastgoed) maar ook bedrijven met veel schulden, behoorlijk last van de hogere rente. Wie veel aandelen in die categorie heeft, kan veel verliezen zonder te willen hebben speculeren op de rentestand.

Ook of een bedrijf relatief groot, klein, cyclisch, duur of goedkoop is, maakt veel uit voor de richting die het aandeel op korte termijn kiest. Een categorie waar particuliere beleggers vooral voor moeten oppassen is momentum. Veel beleggers hebben de neiging om aandelen te kopen die gezakt zijn en aandelen te verkopen die zijn gestegen. Ook deze aandelen bewegen als groep. Al met al zijn het veel verschillende factoren om op te letten en dat lijkt arbeidsintensief.

Bij Antaurus letten we met z’n zessen elke dag op de portefeuille. Zo intensief monitoren is niet voor iedere belegger weggelegd. Mijn advies is dan ook: leg de koersgrafiek van uw individuele posities eens per kwartaal naast een grote aandelenindex. Als uw broker dit niet faciliteert, is dat ook te doen met bijvoorbeeld Tradingview, Google of Yahoo Finance. Dit kan ook met aandelen die nog niet in de portefeuille opgenomen zijn. Als de lijntjes op dag- en weekbasis, kriskras door elkaar bewegen, is dat een goed teken. Dat betekent waarschijnlijk dat de portefeuille goed gespreid is.

Robbert Manders, Analist bij Antaurus
Antaurus teamfoto 08-11-2023

Neem contact op

Heeft u een vraag of een opmerking? Aarzel niet om contact met ons op te nemen

020 – 705 95 30
info@antaurus.nl